Aflevering Aflevering 2 - Antistolling

Er is bijna geen afdeling in het ziekenhuis waar je niet te maken krijgt met antistolling. Belangrijk dus voor elke dokter om goed op de hoogte te zijn van de indicaties en de gevaren. Helaas is het in het begin vaak een wirwar van stofnamen, merknamen, indicaties en terminologie. In deze aflevering van de House of GodCast proberen we wat orde in deze chaos te scheppen en brengen we je de belangrijkste indicaties voor antistolling bij.  Ook bespreken we de belangrijkste soorten bloedverdunners en hun voor- en nadelen. Uiteraard doen we dat ook dit keer weer door informatie te bespreken die direct toepasbaar is in de klinische praktijk. Shownotes 00:00 Introductie 02:00 Belangrijkste indicaties voor antistolling 05:47 Trombocytenaggretatieremmers 10:38 LMWH 16:46 Vitamine-K-antagonisten 22:25 DOAC 26:30 Welke middelen voor welke indicatie 31:11 Patient-gebonden factoren en shared decision making 34:00 Protips Trombocytenaggregatieremmers - Acetylsalicylzuur = Aspirine (COX-2 remmer) - Carbasalaatcalcium = Ascal (COX-2 remmer) - Clopidogrel = Plavix (P2Y12 remmer) - Ticagrelor = Brilique (P2Y12 remmer) LMWH - Nadroparine = Fraxiparine - Dalteparine = Fragmin - Enoxaparine = Clexane DOAC - Dabigatran = Pradaxa (anti-IIa) - Rivaroxaban = Xarelto (anti-Xa) - Apixaban = Eliquis (anti-Xa) - Edoxaban = Lixiana (anti-Xa) Vitamine-K-antagonisten - Fenprocoumon = Marcoumar - Acenocoumarol (geen merknaam)  Belangrijke scoresystemen CHA2DS2-VASC: is er een indicatie voor antistolling bij atriumfibrilleren HAS-BLED: wat is het bloedingsrisico bij patiënten met antistolling bij atriumfibrilleren PADUA:  is er een indicatie voor trombose profylaxe bij opgenomen patiënten (zonder ingreep)